Er is meer dan mijn kanker

Dankzij de therapie leef ik veel bewuster
Ik ben dankbaar voor alles wat ik geleerd heb.

Genezing begint

Waar je iemand aanraakt in zijn hart

Opnieuw eenheid

De therapie bracht mij niet alleen bij mijzelf,
maar heeft de ander ook weer dicht bij gebracht.

Ik ben thuisgekomen

De reis er naartoe was lang,
maar heeft mij ook geheeld.

Ik zie mijn doel weer

Leven leek ineens zo zinloos
tot ik besefte wat werkelijk belangrijk was

Praktijkvoorbeelden

Verschillende therapie-beschrijvingen van mensen met kanker

Iedere therapie verloopt anders, omdat ieder persoon uniek is. In onderstaande praktijkvoorbeelden zijn namen, jaartallen en andere identificeerbare details om privacy redenen veranderd. Publicatie is met uitdrukkelijke goedkeuring van de betrokkenen.

CASE: SEP

Sep, een man met een zeer krachtige wil kwam eind 1981 bij mij met de boodschap nog zes weken te kunnen leven wanneer hij niet toestemde in een voor hem zeer verminkende operatie.
Hij weigerde de operatie en koos voor de Moermantherapie en psychotherapie.
Hij was een zeer materialistisch mens, geld obsedeerde hem. Toen kwam de kanker, die zeer agressief was en die hem de betrekkelijkheid van geld deed beseffen.
Hij kon het snel loslaten en met dezelfde ijver waarmee hij met geld en de beurs bezig was, stortte hij zich nu op het bakken van moermanbrood en het bezoeken van boeren, die biologische bieten en wortelen konden leveren. Daar maakte hij iedere dag sap van.
Geestelijk veranderde hij snel van een in alle opzichten materieel ingesteld mens, die geen enkele belangstelling voor geestelijke zaken had en die zich atheïst noemde, tot een gelovig mens, die al zijn krachten putte uit de spirituele gevoelens die in hem ontwaakten.
Hij mediteerde, bad, visualiseerde en was rotsvast in zijn vertrouwen.
Hij werd innerlijk heel en was een jaar later totaal genezen van kanker. Ieder jaar met kerstmis belde hij me op om me een gezegend kerstfeest te wensen. Hij was genezen, de kanker kwam niet terug!

Sep vertelde me dankbaar te zijn kanker te hebben gehad.
De ziekte had hem gesnoeid, maar ook tot volle wasdom gebracht.
Hij voelde zich door het lijden innerlijk ontwaakt. Zijn genezing, zo zei hij mij, had hij te danken aan zijn vertrouwen, zijn overgave en zijn zich één voelen met God.

Wanneer een mens één wordt met het ordenend principe in het universum, werkt die regelende harmonie in hem door- zoals de maan de getijden regelt – en herstelt de gezondheid, iets dat wij via externe methoden trachten te bereiken. Wij mogen nooit het verlangen van de ziel, dat een verlangen naar schoonheid en harmonie is en naar eenheid vooral, verwaarlozen. Wanneer naar dat verlangen leren luisteren is dat het begin van heelwording.

CASE: JAN

Denkend aan de dood zweven mijn gedachten terug naar het jaar 1983.
Het was zomer, augustus, en heel warm toen Jan in therapie kwam. Hij was student en had kanker in een terminaal stadium.
“Weet je”, zei hij in het eerste gesprek, “ik ben vierentwintig, ik heb altijd hard gestudeerd, ik heb net een meisje, ik weet nog niet eens wat leven is en nu ga ik dood. En wat doodgaan is, weet ik helemáál niet. Help me daarbij!”
Een mens, zo jong nog, aan het eind van zijn leven, help me. Ik dacht aan mijn eigen kinderen, iets jonger dan hij en alles in mijn lijf deed zeer en zachtjes zei ik in mezelf: “help me.”

We spraken die week over zijn grote vragen.
Over: waarom ben ik ziek? Wat is het leven eigenlijk en waarom ben ik hier?
Over: waar kom ik vandaan en waar ga ik naartoe als ik dood ga en wat is sterven precies?
Hij verwerkte boosheid en verdriet, we visualiseerden en baden samen en ik zag hem veranderen en groeien in bewustzijn en bij het afscheid nemen zei hij tegen mij: “ Het is goed, ik ben klaar, nu kan ik sterven.”

Zaterdagavond bezocht ik hem nog één keer en zag dat alles goed was. Zondagmorgen vertrok hij van Texel en maandag gebeurde het………

Het was nog steeds warm, het was half vier in de middag en in een kleine pauze liep ik even door de tuin, waarin de praktijkruimte lag.
Ineens kwam Jan de tuin in zweven, zo’n vijftien centimeter boven de grond en in een grote cirkel zweefde hij rustig om me heen.
Zijn zieke uiterlijk was veranderd. Het was dezelfde Jan, maar hij straalde nu, alsof zachte lampjes in hem brandden, hun licht naar buiten uitstralend en ik keek en keek…
Hij was prachtig, stralend en zag er intens gelukkig uit.
Zacht vroeg ik hem: “Jan, ben je gelukkig?” en zijn stem in mij zei: “Hanneke, ik ben zó gelukkig·……” Een vol kwartier bleef hij bij mij in de tuin en toen, ineens, was hij weg, van het ene moment op het andere.
De volgende morgen – dinsdag – ging de telefoon, “Jan is overleden”, zei de stem aan de andere kant van Nederland. “Zondagavond toen hij thuiskwam van Texel is hij heel vredig gestorven”.

Stil werd het in mij, zó stralend was hij bij me geweest, zó intens vreugdevol had hij mij iets laten meebeleven van het mysterie van het door de sluier heengaan, iets dat wij einde noemen, maar dat in die andere dimensie wellicht geboren worden heet en een nieuw begin.
Rustig was hij door de sluier gegaan. Het was volbracht en het was goed.

CASE: TINE

Met opzet voeg ik hier een case toe, waarbij de patiënt innerlijk heel wordt en de moeilijkheden overstijgt, maar overlijdt.

Augustus 1989 kwam Tine bij me met een gemetastaseerd darmcarcinoom, de beide leverkwabben vol metastasen. Volgens haar artsen had ze nog zes weken tot drie maanden te leven. Het was een vrouw zonder spirituele belangstelling, sterk bezig met seksualiteit, zij bezocht bijvoorbeeld geregeld s.m.-clubs. In het begin had ze een s.m. relatie met een vriendin, die dat na enige tijd niet meer op kon brengen. Daarna bezocht zij clubs in Amsterdam. Door haar ziekte verminderde deze belangstelling en toen zij bij mij kwam, gaf ze aan te willen zoeken naar het “Goddelijke in zichzelf, wat dat dan ook mocht zijn.”

Zij had een zeer slechte relatie met haar dochter, was een harde autoritaire moeder, had een slecht huwelijk gehad en had nu een slechte relatie met haar vriendin. Ze leefde continu in een autoriteitscrisis met mensen. In de therapie leerde ze snel de negativiteiten loslaten. Aanvankelijk deed zij dit met veel geweld. Later was ze in staat de negatieve gevoelens ontspannen weg te laten vloeien. Ze tekende en schilderde veel in de therapie. In het begin heel disharmonische, angst oproepende schilderijen; later werden die lichter en vooral harmonischer. Ze veranderde van een negatieve, verbitterde, in zichzelf opgesloten en agressieve vrouw in een vreugdevol, liefdevol en vooral knuffelig mens. Zij legde haar leven in Gods hand en leefde zonder zich zorgen te maken. Toen zij na twee weken wegging, had een volledige transformatie zich aan haar voltrokken.

Deze veranderingen hadden verstrekkende gevolgen: haar relatie bloeide op, de s.m. praktijken behoorden tot het verleden en waren zelfs niet meer in haar gedachten. Langzaam maar zeker verbeterde de relatie met haar dochter.
In plaats van strijd ontstond een diep contact, gebaseerd op wederzijds respect en vriendschap.

Zeven maanden!!! later kwam zij opnieuw therapie doen, ditmaal een groepstherapie. Zij was de drager van de groep. Een vrouw met één been in het graf die zó sterk en zó vol overgave leefde, zij inspireerde iedereen. Zij was heel spontaan, knuffelig, open en blij naar de andere groepsleden en vertelde ons dat zij nog nooit zó vreugdevol, zó onbezorgd geleefd had als nu. Zij voelde zich door iedereen gedragen. ’s Morgens begon zij iedere dag met meditatie en visualisatie, daarna ging ze naar het strand, waar zij met haar Schepper sprak, zich totaal opgenomen voelend in de eenheid van de schepping.
In plaats van een verslechtering, zoals was voorspeld, had zij vanaf augustus 1989 een verbetering van haar gesteldheid ervaren.

Haar gevoelens en gedachten waren niet meer gericht op de buitenwereld, maar op de binnenwereld, waar vanuit ze alles ontving dat ze nodig had. Kracht, vrede, overgave en innerlijke leiding. Alle vragen die in haar opwelden, droeg ze op en ze ontving van binnen uit ook de antwoorden.
Haar leven was veranderd van macht en geweld in vrede!

Eind maart begon zij achteruit te gaan en haar sterven, juli 1990, was bijzonder vredig. Haar lichaam was gestorven, haar ziel geheeld. Tine was in de tijd van haar ziek zijn als mens opgelicht – boven zichzelf uitgetild – door de kracht van de liefde die zij door de crisis leerde toe te laten. Tijdens haar wandelingen op het strand vertelde ze me een eeuwigheidsgevoel te ervaren, te zijn in een tijdloze tijd, één met het al omringende. Haar zieke ziel was geheeld. Zij was over de drempel van het ego heengegaan, van het hebben naar het zijn, zoals Ed Hoornik dat zo prachtig zegt in:

Op school stonden ze op het bord geschreven
het werkwoord hebben en het werkwoord zijn
Daarmee werd tijd, werd eeuwigheid gegeven
De ene werkelijkheid, de andere schijn.

Hebben is niets, is oorlog, is niet wezen
Is van de wereld en haar goden zijn.
Zijn is boven dit alles uitgeheven
vervuld zijn van een goddelijke pijn.

Hebben is hard, is twee borsten
Is naar de aarde hongeren en dorsten
is enkel zinnen, enkel botte plicht.

Zijn is de ziel. Is luisteren, is wijken
Is kind worden en naar de sterren kijken
en langzaam daarheen worden opgelicht.